Vrij van de Imposter in Mij
Vrij van de Imposter in Mij
Mijn werkend leven.
Werken. Om te leven.
Werd overleven.
Volhouden. Daar waar iedereen omvalt.
Een zachte stem diep binnenin mij
Schreeuwt om uit te breken
Maar de angst voor het onbekende
Houd me gevangen.
Zo sensitief als ik ben
Heb ik mijn kanalen dichtgezet.
Mijn dromen en wensen aan de kant gezet.
Zo zal het wel horen.
Dit is hoe normale mensen het doen.
Is het beeld dat in me leeft
Dus houd ik me gedeisd en pas me aan.
Functioneren in een normale baan
Een huis met een hypotheek
Twee kinderen om voor te zorgen
Sta ik er alleen voor
Ik moet wel
Ik moet
Zegt de stem in mij.
Met het Zwaard van Damocles boven mij
En een Anker aan mijn been
Stap ik door mijn werkend leven heen.
Hard werken. Nog harder werken.
Alle rollen vervullen.
Omdat ik het nou eenmaal kan.
Op zoek naar erkenning
Op zoek naar akkoord
Nog even en ze hebben het door
Gonst het door mijn hoofd
Dat ik maar een imposter ben
Klaar om door de mand te vallen
Voor het oog van iedereen
Krimp ik ineen
Want waar staat het?
Dat ik kan wat ik kan, en dat ik weet wat ik weet?
Zonder de juiste papieren.
Ieder ander groter, sterker, beter.
Waar staat het geprint?
Dat ik volwassen ben. Geen kind.
Hoe oud moet ik worden
Om mee te mogen doen
Wie zegt mij dat ik mag
Leiding geven. Over mezelf.
Mijn lichaam staat aan. Altijd en non-stop.
Mijn hoofd gonst alles wat het nog moet
Niet vergeten mag
Nog leren moet
Wat anderen beter kunnen dan ik
Maar spreek niet te hard
Want dan word je gesnapt
Controle. Niet verliezen.
Maar niemand zeggen
Anders ben je zwak.
Dus lees ik me nog een beetje verder in.
Zo foutloos mogelijk zijn. Is het doel.
Werk ik nog een beetje harder.
Check ik mijn eigen werk nog een extra keer
Werd ik beter in wat ik deed
Ik word beloond.
Ik presteer en ik slaag.
Ik klim de ladder
Complimenten in mijn schoot
De wereld aan mijn voeten.
In mijn glazen huis.
Met elk geslaagd project
De tijdelijke opluchting in mij.
Met perfectionisme als houvast
Legde ik de lat genadeloos hoog
Langzaam verhardde ik
Gevangen tussen het anker en het zwaard.
Strakjes zal het beter zijn.
Zeg ik tegen iedereen.
Nog even volhouden.
Ogenschijnlijk veilig.
In mijn eigen bedachte verhaal
Maar luister niet naar de signalen in mij
De fluisteringen van mijn onderbuik
“zie je nou wel”
Mij zachtjes de weg wijzend
Naar wat kloppend is en wat niet.
Ik houd mij doof.
Vertrouwen op mijn onderbuik doe ik niet meer
Ik doofde het vuur in mij.
Smoorde de stem van mijn hart.
Gaf de regie aan denken en angst
Tot het zwaard van Damocles viel
Als een zachte genadeklap
Trok mijn lichaam
Liefdevol de stekker eruit
Mijn vuur volledig gedoofd
Was ik burned out.
Mijn weg terug naar voelen
Mijn kanalen weer open
Het horen. Van mijn signalen
Mijn verlangen
Mijn vuur
Weer aan
De imposter uitgezwaaid.
Reisde ik
Samen met mijn verleden en mijn heden
In alle zachtheid
Terug naar mijn hart
En de wijsheid die in mij woont
Thuis in mijn eigen lichaam
Ik ben nooit gek geweest
Nu voel ik meer dan ooit
Dat mijn reis
Mij alle schakeringen van donker gaf
Om te weten wat mijn licht is
Mijn rijke gevoelswereld.
Krachtig de samenwerking
Tussen mijn hart, hoofd en onderbuik
Uitgelijnd.
En in alle simpelheid
ervaar ik nu mijn vrijheid
Vrij zijn
In mij.
Vrij van de Imposter in mij.
Maar goed, wie ben ik
Om dit verhaal te delen.
En dan denk ik,
Juist ik.
Liefs,
Marieke